Herman Grooten deelde bij BSV Bennekom torens uit
Traditie getrouw was internationaal meester Herman Grooten op ‘derde Paasdag’ weer in noordelijke richting afgereisd, om de Bennekomse schakers enige finesses van het schaakspel bij te brengen.
Net als vorige keer stonden ook dit keer de vermaledijde toreneindspelen op het programma. Zoals altijd werden de Bennekommers als eerste een blad met pittige opgaven voorgeschoteld met een aantal fraaie thema’s. En die kun je zoal tegenkomen, wanneer er slechts twee koningen, twee torens en een pion op het bord staan. Hoewel de opgaven moeilijker waren dan de vorige keer, was te merken dat er toch het een en ander was opgestoken van de vorige les. Over de breedte van ‘de klas’ werden vele goede antwoorden gevonden.
Vrijpion Na de opgaven kwamen de thematiek rond het positioneren van de toren, en vaak in het verlengde daarvan de koning, aan bod. En het moet nog één keer worden gezegd: in het algemeen hoort de toren achter de vrijpion en niet er voor! Dit geldt zowel voor de aanvallende als de verdedigende partij.
Echter, zoals vorige sessie ook al bleek, je moet soms wel op tijd van tactiek veranderen, anders gaat het alsnog mis. In mooi plastisch taalgebruik legde Herman Grooten het principe uit, dat als het schaakjes ‘regent’ de aanvallende partij een bushokje moet creëren, zodat de koning kan schuilen. De verdedigende partij kan door tijdig te wisselen van aanvallen via de achterkant naar aanvallen via de zijkant, door middel van zogeheten flankschaakjes, de bushalte in bepaalde gevallen weer zo lek als een mandje maken.
Bij de eerste keer zag het er allemaal vanzelfsprekend uit, maar een paar pittige opgaven op het eind leerde weer eens dat een toreneindspel veel meer varianten kent, dan je denkt en dat uiterste nauwkeurigheid gewenst is. De voorbeelden die Herman Grooten vervolgens ook nog eens uit eigen praktijk voorschotelde, illustreerden dat zelfs grootmeesters als Loek van Wely in het begin van hun carrière best moeite hadden met dit type eindspelen.
Duizelen Hoewel al deze varianten de Bennekommers soms deed duizelen, bleek in de laatste opgaven dat een aantal basisprincipes goed waren blijven hangen. Vol goede moed zien zij dan ook de komende toreneindspelen tegemoet. Het zal vaak nog steeds verre van perfect zijn, maar beter beslagen ten ijs komen ze zeker!
En o ja, ’de meester’ zou geen meester zijn, als hij tot slot niet nog een aantal pittige opgaven als huiswerk zou uitdelen. En zo geschiedde.