John Riksen afgetekend kampioen – een terugblik op het seizoen 2021-2022
Er was aan duidelijkheid niets te wensen overgelaten in een door Corona onderbroken seizoen. John Riksen was veruit de sterkste in het seizoen 2021-2022 en verdient het daarom nog een keer in het zonnetje gezet te worden. Opmerkelijke prestaties waren er ook door Chris van Oosterwijk, Jan Wouters en Jaap van Donkelaar geleverd die respectievelijk tweede, vierde en vijfde werden.
Zoals gezegd ook dit jaar ontkwam het schaakseizoen niet helemaal aan Corona want de lockdown in december en januari zorgde ervoor dat BSV ook dit jaar deels veroordeeld was tot online schaak. Toch lukte het dit jaar gelukkig wel om een volwaardige competitie van uiteindelijk 28 ronden te spelen. Op de laatste twee reguliere avonden werd er nog rapid gespeeld en ook daar was John Riksen duidelijk de sterkste.
In het begin van seizoen waren er in de reguliere competitie nog enkele andere kapers op de kust. Zo stonden Teunis Bunt, Jaap van Donkelaar, Martin Markering en Harry Verhoef allen 1 of meer ronden bovenaan, maar toen Riksen in ronde 11 eenmaal de kop (weer) had overgenomen, bouwde hij gestaag zijn voorsprong uit en werd de rest tot bij- en figurantenrollen veroordeeld.
Tot de hoogtepunten van het seizoen van de kampioen moet zeker de 5-0 tegen nummer drie Martin Markering gerekend worden. Dat klinkt alsof Markering naar de slachtbank geleid werd, maar dat was op 1 partij na zeker niet het geval. In de andere vier partijen waren er wisselende kansen voor beide spelers en had Markering op enig moment enig tot ruim voordeel. Maar daar koop je niets voor. Het gaat erom wie het laatste voordeel weet te verkrijgen en dat was Riksen. In de slotfase van al deze partijen bleek deze over beter stellingsgevoel en slagvaardigheid te beschikken en dat gaf iedere keer de doorslag.
Waren er dan geen enkele scheuren in het bastion Riksen te bekennen? Gelukkig bleek hij ook maar een mens en hadden enkele spelers een hele goede dag, of zelfs twee, tegen hem. Allereerst moet hier Gary Dinsbach vermeld worden. Als enige wist hij een positief resultaat tegen Riksen te scoren. In de eerste partij liet Dinsbach Riksen na een potje ‘wild-west schaak’ nog glippen met remise als resultaat. In de tweede partij maakte Dinsbach echter goed gebruik van een fout van Riksen en won hij met enkele krachtzetten gedecideerd. Niet minder deed Chris van Oosterwijk het. Hij wist de kampioen zelfs twee keer te verschalken, maar verloor ook twee keer. Dat bij de tweede overwinning enig geluk kwam kijken, daar maalde niemand om. Riksen speelde een solide pot, had duidelijk voordeel, maar maakt toen een grove fout. Maar dan moet de winnende truc nog wel gevonden worden en dat kan je aan van Oosterwijk wel overlaten. Ook Teunis Bunt wist de kampioen een keer te verslaan en wel in het begin toen alles nog crescendo ging voor Bunt en hij fier de ranglijst aanvoerde. Het laatste barstje dat niet in het verslag mag ontbreken was de knappe remise van Jan Wouters die Riksen tot in het late uur het vuur aan de schenen wist te leggen in een mooie positionele manouvreerpartij en uiteindelijk net iets te kort kwam voor de winst.
Maar al deze nadruk op de mindere scores zou Riksen te kort doen, als ook niet gememoreerd zou worden aan de vele prachtige positionele en aanvalsoverwinningen die Riksen dit seizoen behaalde, zoals bijvoorbeeld de partij tegen Teun Alting waarbij deze geheel ingesnoerd een batterij van stukken van Riksen zijn stelling binnen zag wandelen zonder hier ook maar iets tegenover te kunnen stellen. Hierbij dus hulde aan het prachtige schaak dat Riksen dit jaar liet zien.
En dan de rest, om the beginnen met de ‘best of…’ Chris van Oosterwijk die een heel goed en degelijk seizoen bekroonde met een fraaie tweede plaats. Van alle Eerste teamspelers wist hij minimaal een keer te winnen, waarbij de aanvalspartij met een mooie offercombinatie tegen Teunis Bunt de mooiste was. Door trouw op te komen en heel slagvaardig tegen de rest van het veld te spelen kon van Oosterwijk een duidelijke tweede plek opeisen. Nummer drie werd Martin Markering die ondanks de zeperds tegen John Riksen voldoende overwinningen wist te scoren voor het brons. Jan Wouters begon het seizoen wat vermoeid, maar ging gaandeweg steeds beter spelen. Plek vier was zijn beloning. Uitschieter naar boven was duidelijk nummer vijf, Jaap van Donkelaar. Alleen tegen de sub-top legde hij het af, maar verder scoorde hij het hele seizoen door tegen de rest hele en halve punten. Heel af en toe ging het mis zoals een nederlaag tegen Sjoerd de Rave, maar voor de rest een gedegen prestatie.
Nummer zes Teunis Bunt begon het seizoen goed, maar zakte later weg. Drukte op het werk en de wekelijkse afwas op de clubavond waren daar waarschijnlijk debet aan. Nummer zeven Gary Dinsbach had hoger kunnen eindigen, maar liet net te vaak verstek gaan om echt mee te doen. René Bakker deed zichzelf weer veel tekort en eindigde daardoor als achtste. Als de stelling in het vroege middenspel doorslaggevend zou zijn, zou Bakker kampioen geworden zijn. Nu ging het regelmatig mis aan het slot, al kon ook Bakker bogen op een paar mooie overwinningen, waarbij die tegen Bunt de fraaiste was. Nummer negen Teun Alting speelde een degelijk seizoen met weinig uitschieters zowel naar boven als naar beneden.
Aan de onderkant van de ranglijst zagen we jongeling Michel Issa steeds vaker een potje winnen. Dat geeft hoop voor de toekomst. Ook nieuweling Jan de Jonge komt er steeds beter in. De Jonge had jaren terug bij Wageningen geschaakt en het duurde even voordat de roest er af was. Verderop in het seizoen was dat het geval en toen bleek de Jonge moeilijk te verslaan hetgeen hem met tien remises de titel remisekoning en de tiende plaats opleverde. Hans van de Weteringh en Dick Brehen vinden we voor hun doen wat te laag op de ranglijst terug, maar dat lag voornamelijk aan het feit dat ze wat minder wedstrijden speelden dit jaar. Last, but not least moet Sjoerd de Rave nog even in het zonnetje gezet worden. De Rave speelde de meeste partijen, blijft altijd tot het einde en probeert altijd met nieuwe ideeën voor de club te komen. Daarnaast was de twaalfde plaats meer dan verdienstelijk en heeft de Rave ook dit seizoen weer een paar opmerkelijke partijen gespeeld. Naast de eerder vermelde winst tegen van Donkelaar moet ook de enerverende remise tegen Jan Wouters met promoties over en weer benoemd worden. Een laatst foutje zorgde ervoor dat het slechts een halfje werd voor de Rave, maar ook dat was een mooi resultaat.
Al met al was het toch weer een seizoen met veel mooie partijen en een heel mooie kampioen. Komend seizoen hoopt BSV iets meer mensen te verwelkomen. Om de clubavonden wat te verlevendigen komt er een nieuwe opzet van de bekercompetitie en zullen ook de avonden met iets sneller schaak weer aan de kalender toegevoegd worden.
Eindstand | ||||
1 | John Riksen | 1845 | ||
2 | Chris van Oosterwijk | 1457 | ||
3 | Martin Markering | 1278 | ||
4 | Jan Wouters | 1107 | ||
5 | Jaap van Donkelaar | 1006 | ||
6 | Teunis Bunt | 938 | ||
7 | Gary Dinsbach | 872 | ||
8 | René Bakker | 871 | ||
9 | Teun Altingh | 770 | ||
10 | Jan de Jonge | 669 | ||
11 | Hans vd Werteringh | 625 | ||
12 | Sjoerd de Rave | 621 | ||
13 | Micheal Issa | 547 | ||
14 | Harry Verhoef | 439 | ||
15 | Dick Brehen | 377 | ||
16 | Sjoerd van de Veer | 195 | ||
17 | Joop de Bruin | 138 | ||
18 | Gerhard Bakker | 117 | ||
19 | Martijn Pauw | 73 | ||
20 | Ed de Beule | 56 |